C 338 tienen zich aan de zyden binnenwaarts inbuigen. By Fig. 2. a. a.zi'et men deze tanden van agter vergrootwaar door men beter denkbeeld daar van krygten dus zeer gemakkelyk het getal en gedaante kan na gaan. De gedaante is van ieder Tand als een Kromme Wig(dat ik my zo uitdruk) die van de midden en van de zyden als twee groote kromme Wiggen uitmaken. Waar- lyk een allerzeldzaamst werktuig De Gouden glansdie deze Tanden of Wiggen bezitten, is met geen penceel te volgen. Laat men zich vóórhellen te zien uit de handen van een der konftigfte Goud werkers een alderfchoonst gepolyst gou den plaatje of ftukje goudzulks zoude by deze vereenigde goudene Tanden niet kon- nen evenaarenOck waren deze Tanden niet zagtmaar zeer harden het midden punt derzelver word van bovenby Fig. 1. b.met eenige weinige lange Vezelen be dekt, die zich na den rand en boven na den kop inplanten. Byc.r. ziet men het Gezicht't geen in het Liquor zeer fiaauw getrokken isdoch anders zich zeer duidelyk vertoontdaar op ziet men, by d als een platte uitge- fchulpte krans, waar achter noch eenige verhevendheden komen. De Schepper

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 450