4O0
en ieder door een byzonderen koker hun
kuif of vederbos naar buiten uitbrengen,
even als een opengaande bloemwelke kuif
beftaa uit omtrent zestig vezels of armen,
die ik heb bevonden ('t gene my niet blykt
noch recht waargenomen te zyn) voorzien
te wezen ieder vezel langs henen, met
tandjeswelke in een geduurige beweging
van onder opwaards, over den top henen,
en weder naar beneden gaanen daar door
even als een water-fcheprad een fterke
draaykring voortbrengen, en alle de ron
dom zynde voorwerpen naar het diertje
toelokken tot in deszelfs maag terwyl het
weder uitwerpt 't gene niet behaagt- wel
ke beweging door aen Heer trembley en
kel aan de zwaaijing van de vezels is toe-
gefchrevendoch die ik door het ver
grootglas No. i tot 3 van cufs Microscoop
duidelyk befpeurd heb veroorzaakt te zyn
door bovengemelde tandjes.
Het zelfde heeft ook plaats in de Zee-
Poiypendie, hoewel zeer klein in een
ontallyke meenigte als pluisjes voor het oog
zich vertoonen op meest alle zee-planten
oeftersen andere lichaamendie uit zee
worden opgehaald.
Deze diertjes wonen mede in een cêllet-
jeen breiden zich naar buiten uiteven
als een hand met tien armen of vingersdie
zy