4°i zy aardig weten te buigenzynde ieder ve zel mede bezet met tandjes, o#ok om en langs de vezel loopendeen daar door ge- lyke draaykring veroorzakende, ter aan- lokkinge van hun voedzel. Dit vindt insgelyks plaats in de meede zeer kleine klokjes-diertjesTrompetjes en Tros-Polypen, waar van ik 'er meer dan duizend by één aan deeltjesdegs de ruim te van een erv/t uitmakende, gezien heb, welke ook alle, aan den omtrek hunner, openingen of mondenvan zulke tandjes ook fomtyds van hayrtjes, voorzien wa ren, welke, in een cirkel-ronde beweging zieh omdraayendeeene verbaasde bewe ging in het water veroorzaakten, ter aan trekking van noch veel kleindere diertjes door het meest vergrootend glas en zon- microscoop zich als ziertjes vertoonende echter duiaelyk met een dierlyke beweging begaafden waarfchynlyk tot fpys der eer den gefchikt. Dus bezorgt de groote Schepper deze, anderzins op eene bepaalde plaats vastge- hegte diertjesvan fpyze en noodig voed- fel. Tot hunne beveiliging zyn ze voorzien van een koker, cêlletje of kelk, waar inzy zich zeer fchielyk konnen intrekkenen 'zulks niet hebbendetrekken zy zich heel C c klein

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 465