4^4 in dezen is hy door andere voorgegaan en nagevolgdwelker namen en fchriften ik onnoodig fchatte hier op te tellen, 't Ee- nigedat men doorgaans in dezen te ber de brengtzyn vooronderftellingen van een omfchynend ligt en van eene vertegenwoor- diginge der Goddelyke Heerlykheid. (d) IV. 't Koomt my meer dan aanneme- lyk voor, dat de Propheten zeer zorgvul dig moeten geweest zyn en noit ligtvaardig in het erkennen van een Goddelyk Gezig- te. Zelfs meene ikdat het worftelend on geloof der Apostelen in de Evangeliën zoo nadrukkelyk en klaar verhaald wordop dat men begrype, dat zy zig in het toe- ftemmen en aannemen van 'sHeilands on der wys aan geene voorbarigheid hebben fchuldig gemaakt. Zy waren getuigen van ontelbare teekenen: drie hunner hadden Christus in heerlykheid op Thabor gezien. Evenwel wantrouwden zy nog. Het God delyk Pinxtervuur moest hen eerst treffen en op een iegelyk van hun zitten en hun ne vermogens moesten wonderdadig ver beterd worden. Toen ftond Petrus eerst op met de Elve toen wisten zy eerst vol uit, dat de Geest des Heeren door hen fprak. Hier toe had jesaïas de gloeiende kool (d) h. witz. Misc. S. Lib. I. Cap. XV. 2. 3.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 528