4«Ï
de printverbeeldingeby lundïus (1), af
te nemen is. Welk een veld derhalven
fnoeten de Israëliten niet beflagen hebben
en wat fcherp gezigt zou, volgens den loop
der natuur, dat hebben kunnen overzien?
Want kon Bileatn van Baals hoogte zien
het uitterjlè des volks tDJM fiïp (m),dat is
vry gemakkelyk, en van Pisga IHlfp D2K
ter naawernood en anders niet (n) dan de
uitterften of verdeelingen des legers,wat kon
hy dan van twee uren verder over de
woeftyne henen ontwaar worden niet an
ders dan eenen enkelen flip en dit nog in
een duifter en beneveld verfchiet.
XX. Edog 't geen de Natuur niet ver-
mogtwrogt hier het Alvermogen van den
Schepper, aan wiensverftand geenedoor-
grondinge is. Bileam roemt daarom hoog-
gelyk op eene byzondere en wonderdadige
verligtinge zyner oogen, door welke hy
alles, dat hem voorkwam, hoe afgelegen
ook, als van naby aanfchouwde: en dit
was hem een onfeilbaar bewys voor de on
feilbaarheid zyner Godfpraken (o). Hy
ziet de Israèlitifche legerplaats als of die
kort by hem lag*: hy merkt de gedaante
Hh der
(o) num. XXIV. 3, 4.
(1) t. lunbius Toodfche Heiligd. i Deel bl. 332.
(ra) num. XXII. 41.
(n) num. XXIII. 13 14.