5l8
fubjefio) beflaan kon, 't geen de hoogfte
ongereimdheid is.
Is derhaiven onze Zielof Denkvermo
gen een eigenfchap van het Lighaamzoo
is ze fterflyk en flerft in der daad.
Wanneer men nu dit bedaard overweegt
moet men zig dan niet billyk verwonderen,
datonzeSchryverin 'tHot(c) dezer Verhan
deling zegt| "wat raakt het u, of de Ziel
één dier onbegrypelyke wezens iswel-
ke wy Stof heeten? dan één dier onhe
il grypelyke wezenswelke wy Geest noe-
men Hoe kan Godde Schepper van
allesuwe Zielvan welk eene zelfftan-
heid ze ook zyn moge na zyn welge-
3, vallen niet vereewigen of vernietigen Ik
bekenmen verflyt dikwyls te veel tyd
en jnaakt wel eens een' onnodigen toeflel
over de naawkeurige bepalingen van dingen
aan welke ons weinig gelegen ligthet kan
veelfms nuttig zyn, en veel twisten affnyden,
wanneer men zig vergenoegt met Hoofd
waarheden aan welke ons 't meest gelegen
is, vast te houden, en daar op aan te drin
gen, tcrwyl men vele byzonderheden, by
welker Helling of ontkenning de hoofdzaak
weinig of niets wint of lydt, aan haar plaats
kan laten. Maar men zie toe dat men hier
in tot geene uiterflens vervalle, en onder
de
(ji) Zie ter boven aangehaalde plaats bl. 239.