52o
dit fluk van de ftoflykheiden onftoflyk-
heid der denkende wezens den Gods-
v dienst in het minfle niet betreftmaar
een enkel Philofoophsch vraaglluk is"?
ten minften heeft dit Huk een allerwezen-
lykften invloed op den Natuurlyken Gods
dienst, die uit geenen anderen brondan
dezede onfterflykheid der Ziele afleiden
kan. Waar blyven wy dan met de Na-
tuurlyke zedekunde, die voornamelyk uit
den toekomenden ftaat en verwagting ha
re drangredenen moet ontkenen Wie ziet
dan niet dat deze twyfeling en onverfchil-
ligheid op dit ftuk van de Natuur der Ziele
den natuurlyken Godsdienst den bodem in-
flaat Hoe kan zïg onze toegevende Philo-
fooph een weinig lager zoo uitdrukken "Het
algemeene welzyn der menfchelyke
Maatfchappye eischt de onfterflykheid der
Ziele te erkennen't Geloof vordert dit
van ons afDoch 't is in dier voege niet
gefteld met de Natuur der Ziele zelve
3, den Godsdienst ligt 'er weinig' of niets
aan gelegen van welk eene zelftandigheid
5, de Ziel zywanneer ze maar deugdzaam
is. Daar het uit het beredeneerde vast
{laat, dat het een aan het ander zeernaaw
verbonden is.
In der daad, als we dit bedaard overwe
gen, moeten wy dan niet de aanmerking
van