C 532 heel van een' anderen aard is dan alle werktuiglyke, die wy weten, dat van de ftof voordkomten na de wetten der ftof- lykebeweging werkt. Dat meer ismen erkenne dat deze werking met de lloflyke of werktuiglyke werkingen niets overeen- komftigs heeftmaar gansch verfchillend en tegengeweld is terwyl alle ftoflyke wer kingen evenredig zyn aan de bewegende of werkende oorzaak buiten haar, daar deze verftandige werkingen in tegendeel de uit wendige of ftoflyke oorzaken, of aanlei dingen dikwyls verre te boven gaanten on wraakbaren bewyze, dat dezelve uiteen inwendig zelfwerkend beginfel noodwendig moeten voordkomen. XI. Een tweede redeneering, die ons tot eene onftoflyke oorzaak der verftandige werkzaamheden doet opklimmenis deze Indien de ftof kan denken, moet dit of aan de ftof zelve eigen zynof aan de byzon- dere fchikking van derzelver deelen by voorb. aan het zintuiglyk geftel onzer Lig- hamen. Indien het eerfte waar isdat het denken tot het wezen der ftof behoortdan is 'er geen ftof zonder denkingdan moet ieder deeltjetot het allergeringfte ftof-ve- zeltje toe,het denkvermogen hebben. Maar wat zal nu hier uit voigen dit zekerdat het denk-vermogenineenig onderwerp even- re-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 596