537 XIII. Laten we tot volkomene weder legging dier gedagte als een onweerleglyk bewys hier nog by voegendat het Denk vermogen werkzaam is omtrent zulke din gen, die op de Zintuigen geen den min den invloed of betrekking hebben daar geen Zintuigen in te pas komen kunnen gelyk daar zyn de voorwerpen van zuiver vernuft, onftoflyke Denkbeelden, by voorb. van AlgemeenhedenBetrekkingenOvereen- komflenPligtEerorde en dergelykendie niet gezien, niet geproefd, gehoord, gero ken of gevoeld, maar alleen door een in wendig vermogen befeft, begrepen, over legd, verdaan worden. Ik zieby voorb. eene groote vierkante vlakte, of vloervan vierkantige fteenenik bereeken het getal uit de lengte en breedte, met elkander vermenigvuldigdwat doet nu hier myn Zintuig het flaat alleen gade 91 getal der uiterde reien niet het oog maar het vernuft vindt het getal van 't ge heel. Op gelyke wyze verkrygen wy ftof- lyk door onze Zintuigen denkbeelden van GedaanteZwaarteStand, Verwen', maar de denkbeelden van OorfprongEinde of LI 5 Oog-- Zoud gy dan langer my mee ernst betwisten willen Dat Stof en Denking van elkaar geheel verfchillen In eigenfchappendie elkandren tegengaan Daar denking na 't verlies der Zinnen biyfc beftaan?

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 601