548 f rheenigte vooral de prïefterinnen van Loxiasaan het hollen hielpja zelfs tot woede en dolheid vervoerde. Men verkoos afgryfelyke holen, waarin een diep ftilzwvgen en een eeuwige nacht heerschte bewoond van zulkendie de duifternis liever hadden dan het licht (b). En hoewel het fomtydsniet op bepaal-! de tyden, maar by toeval gebeurdedat 5er uit de heiligdommen van Jlpotto een lief- lyke reuk te voorfchyn kwam, die naar de (c) aanteekening van plutarchus in geur en kracht de kostbaarfte en treffe- lykile Zalf-oly evenaarde, zoo was het 'er verre van daan dat die uitwaasfeming der aarde enen lieflyken reuk des levens ten leven zoude verfpreiden (d)enen reuk van gezon de en heilige kennisfe. Die verborgenhe den der ongerechtigheid, die onderaardfche Geestverbyderden de zinnenenverfpreid- den enen reuk des doodsbenamen den mensch het recht gebruik van zyne Ziels- en Lic haamsvermogensen deden hem veeltyds fazen en uitzinnig zyn, 5 Oobh en Er ets worden hier faamge- voegd Evuihos aovTou 4-7OWT£. Tlewy, f 441. IIvöwvw Ütrfev xéSev (dj 2 Cor. IL'x^-ió, (b) A. c. eschenbach Disfèrt. Acad. III. pag. 133— 215. (c) pluts cle Orac. defeétu p. 437. pindarus 01. ode VII. T$ p.èv xzua-oxóixtti

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 612