55° van vellen der bokkengeitenof andere dieren gemaakt, de vaten warenin welke de QofterMngen wyn, water, oly, melk, of eenig ander vocht bewaarden: die opge blazen dienden onder de vlotten op den Euphratesom de menfchen en koopgoe deren te onderfteunen, en boven te hou den in 't afzakken dier machtige riviere,en die een hulpmiddel waren om de ftroomen over te zwemmenwaarin ookzoo zy door den wind fterk zyn opgefpannende boomvrugtenvleesch, en andere foortge- lyke dingenvolgens de opmerking van aristoteles,langer kunnen goed blyven (g) maar die vooral dienden ter bewaring van den wynwelke nieuw en in zyne werking zynde, die Iedere zakken ongemeen, en tot berftens toe konde uit zetten. Matth IX. 17. MarcII. 22. Luc. V. 37. 38. De reden waarom deze waarzeggende Geest Ooöh genaamd is, zal, (behoudens een beter oordeel) moeten toegekend wor den aan de uiterlyke gedaante waarin hy altemet aan zyne aanbidderen verfchenen is, en aan de beroerende uitwerking zyner helfche aanblazing, die de Priefterinnen van Apallo tot berftens toe opfpandeen haar bui- (g) Problem. Scft. XXII. 4. Sect. XXV. 17. oppiani de piseat. L. V. t 177. feqq. Utres inflaci objiciebantur quoque belluis marinis, cum quibus depugmando fati- gatas in al cum fubvehantur.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 614