553 wyde ruimte voortgaat en naar beneden" zich in de diepte uitftrekten dus enen kuil maakt, van alle kanten met ene rondgaan de hoogte omringd (o), in welken zin "vu? by de Hebreenen Umbilicus navel by de Latynen voorkomt (p). De reden, waarom de holen van waar- zegginge 3IN en b^otXoi (q) genaamd zyn is te zoeken in derzelver uiterlyke gedaan te en gelykenisfe naar opgefpannen lederen zakkenhet zy dezelve van nature zoda nig waren, of door de vlyt ener bedrogene meenigte naar die gelykenisfe werden ge boord en uitgehold. Van zulk een gelaat was de beruchte (r) opening onder den be- M m 5 fneeuw- AxóKKwjog evre Aaibi Blargig s'iróvTog iv MerroixQcthoig xufimoig XjVlfTlIt'lOtQ, &C. ê[s.(pu; rug xxb ÉéS xwr^fictty^évui; héyeivxapx 70 eïvui v fiéo-üi rij; ónasfiéwis- pindar. Pyth. od. VI. 'ofj.Qx\óv ipifipopiov xfiovbg. id. Pyth. od. IV. XI. -,-«•»?* fW' ,i;i ,if- (o) DIODOR. SICUL. L. V. 3. (p) "HIP Umbilicus', pro meditullioet cenPfO abditoque re- cesfu &c. Sic Latinis Graccis Umbilicus conteritur. schul- tens in Prov. p. 18. (q) jESCHYL. Septem contraThebas. if75ï.feqq. Idem Eumen. ir 40. 'ÓjES''ex' óy.(pci\ü pèv &eopt.vG-ïj &c. et i0. t 103Ó. Euripides orefte if 333. lm p.eaóp.Qx'hoi Xéyovrxi fj.vx.01 yxi ad quse Scholiafies. 'Ofj-Qahog héyeTCU v\ IliiSiaxx^a, to ra; Cr) homer. H. in Ap. f 284. STRABoL.IX.p.m.419,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 617