C 554 fheeuwden Par nashet Trophonisch hol en de cellen daarin gehakt, van pausanias zeiven bezocht en nauwkeurig befchreven (s). De lenden der Eubeefche (t) Jleenrotfe was fpelonkswyze geheel diep uitgehou wen: men ging 'er in door honderd breede ingangen door honderd opene deuren waaruit de Sibylle met honderd galmende ftemmen antwoordde waarby men zou de kunnen voegen een meenigte van groe ven en kloven in de bergenaan het Zee- ftrand en in het 't midden des Landswoo ningen van Nymphen en onderaardfche Geesten (u). Oboth t by ptolemeus Ebodlag in 't flee tiach tig Arableof de rede dier bena- naminge moet worden toegefchreven aan ene Godfprake van Oobhof aan waterbak ken naar de gelykenisfe van Oobh of lederen zakken gemaaktweet ik niet te beflisfen want daar waren vele holen en groeven in die fljekenen om dat de rotfen uit een witten en kleiachtigen fteen beftonden, die zich _(s) boiutiy.u p. 313- "Eer; Jè" to (iavT£?ov corèf) to ahcro?azi Ta 'opa?- xpyzis (XéV êv mak® zepi/iéfih^TM JüÜa ï.ew.ov repifióte 5' êvrós yiji VfT/v av. ótvfófeaTOV-, ovj (t) virg. Ma. VI. 42. iii. 92. 00 iESCHYL. Eumen. f 22.feqq. f 60.'805, aai upflovict xpo? to a.v.pifié?-rctTOv tpxojfl/itjpigvcv ra sè oiaolio\*.v\ii.a.TO? thts to ,a eim?Tai uptjlavtii" Scholiaad AiusTOPHANis Nubes ir 508.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 618