559 met een vuilen en helfchen wind, 200 dat 2y in 2yn afwezen wel (e) zwegenmaar op zyne tegenwoordigheid een fchor en fcherp geluid maakten zelfs 200, dat de voor werpen daaromftreekswaarop die onreine damp zich hegteen door dien onzuiveren Geest werden aangedaan en befmet, een jlem gavenen onaangenaam klonken (f). Waaruit is op te maken dat de beruchte Godfpraken van den Drievoet niet onmid- delyk aan dat werktuigmaar aan de aan doening van den onderaardfchen Geest wa ren toe te fchryvenen dat niet de Drie voet de fpreker Oobhuit de aarde was maar de Geest, welke op den Drievoet en die zich daarop gezet hadt, zyne kracht en werking oeffende. "Want men vindt zekerlyk veel menfchen (zegt longinus) die door eens anders Geest buiten hen zeiven gerukt wordengelyk, naar men zegt, ene heilige drift de Priefterin van Apollo bevangt op den Godsgewyden Drieflal, Want men houdt voor waar- t, ach- (e) plüt. deorac. def. p.431. To yup fv«v uit axo'henóvTbi*. ru %pq;rtjptu tSv Suifj-óvav fóxsp 'opyuvu T£%- vItuv ipyu hui clvauSéi xstcOut Sc p. ib. 418. (f) PLU'r. de Orac. def. p. 435. vj yup% avahjiu'cdns «v re •xoiyjcu to iepeiovu-jts fxvj nupxcru xoiyj T èvflaenaf/xoi/ml tituöfoet t éptoiQy nufl/a? fj-ivov utKu yJv r3 Tu%ovTOf u-^vfrut ö-i«jx«Tos cöfy ewjbét èqt to prep yuvtiin/ xpbc rx {J.UifÉlU ZpYfièsi I, Sf C.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 623