C 5*1' ren throon nederzat. Daar bleef onder den Drievoet ruimte genoeg over voor den onderaardfchen wind om op te vliegen; hoewel ik niet wil loochenen dat latere Schryvers, wier gezag in dezen zoo veel niet mag gelden als het getuigenis van dl- odoor den siciliaan ene openinghet zy in den buik des Drievoets of deszelfs dekfel, hebben onderfteld, waar door d'on- deraardfche damp tot de Priellerin kon op- rtygenen het was noodwendig in 'den bo dem van dien grooten pot of ketel niet al leen maar ook in desfelfs dekfelene ope ning te erkennenby aldien het waar was dat die onderaardfche wind op geene ande re wyzedan door die vermeinde opening tot Pythia konde opklimmen. Ook hebbe ik op eenige afgedrukte penningen het maak- fel van den Drievoet gezienmaar in geen derzelven konde ik zulk ene voorgewende opening befpeuren. Aangezien" nu de DeU phifche van enen gewoonen Drievoetwaar in vleesch enz. gekookt werdt, niet ver- fchilde dan in grootte en Godsdienftige be- ftemmingzoo zoude het ftryden met de eigenfchap en volmaaktheid van een pot of ketel den bodem doorboord te hebbenen noch minder zoude zulks den Drievoet te Delphos voegen als die gefchikt was om de kracht van den opryzenden dwalm te ma- Nn ti-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 625