5<55
w fchouwfpel niet te zienachter een hoog
graf verbergen. Maar wat is 'tnoodig
alles te verhalen? hoe de Geesten, een
heesch en droevig geluid Jlaandemet Sa-
gana over en weder fpraken hoe zy
fteelswyze den baard van een wolf, en
de tanden van een gefpikkelde flangon-
der de aarde begroeven? hoe het was-
fchen beeld van zelfs in den brand vloog
en welk een tegenzin ik in de prevelin-
gen en 't bedryf dier twee tooverkollen
had, en ze niet ongewroken aanfchouw-
de? enz.
Nu zoude het tyd worden om het geene
van Oobh en zyne piepende ftemme was by-,
gebragtals mede het geene wy nopens
zvn verblyf in de kuilen der aarde hebben
aangemerkt, op Jerufalem, over te brengen.
Dan alvorens wy daar toe komen zal het
ons niet kwalyk genomen worden, zoo wy
noch eenige weinige dingen reppen van zy
ne Priefterinnen over de (uuvTëïci y ipvxouxv-
Tsïa) Godfpraken en Wichel-holen gefield,
zonder echter te blyven flaan by bekende
zakenen die ten overvloede van anderen
voor ons zyn aangehaald om dat deze
waarzegflers,van den onderaardfchen Geest
bezield ook op dezelfde wyze als haar
meefler fprakenen het geene van haar ge
zegd wordt 3 ook kan dienen om duidely-
Nn 3 ker