56ó ker bevatting van Oobh en zyne ftemme te maken, en ene genoegzame kennisfe te bekomen van alle die plaatfen in de H. Schrift, daar Hy of zyne Dienaresfen ge meld ftaan. Zy, in wien de Geest van tnK Oobh was Lev it. XX. 27 worden rvDtt* Obooth ge naamd, of die den geest van Pytho hadden Hand. XVI. 16. Een Geest die haar geheel innam (n) op ene vuile en onreine wyze zich met haar vereenigdehaar met zyne aanblazinge als lederen zakken uitrektezoq dat zy vol van Oosten wind Jej. II. 6. (o),en door (n) jeschyl. Eumen. f 69. feqq. plut. de Orac. def. P-437, 438. (o) cnp. het Oosten wordt (myns bedunkens) in de aangehaalde plaats beter vertaald door den Wind welke uit die ftrceke waait, en wyst ons op de leugens en opgebjazene vdelheidwaar mede de tooveraars en waar zeggers onder V Joedfihe volk bezwangerd gingendie den Oosten wind najaagden Hof. XII. 2, zich met mind 111eid- denen hunnen buik vulden met den Oosten mind fob XV. 2. menfehen die in arbeid maren van ongeregtigheid ende zman- ger van moeite en mier buik bedrog aanrechtede Pf VII. 15. De Ooste- wind is,inKanaan en aangrenzende Lan den, 'dikwyls geweldig, doordringend, opgeblazen, dik in een'gepakt, heet, opdroogend, verdikkend brengt de reizende gezelfchappen in groot gevaar door hunne lederen zakken te fcheuren en hun zelfs te ver- fchroeyen en hunne ledematen door ene zengende hitte te doen zwellen. Hy is van 't begin van Mey tot aan het einde van September te Aleppo zoo heet en brandend als ofhy uit een gloeijenden oven waaide, en oeffent zyne kracht pp de metalen binnen 'shuis, en de yze ven

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 630