door het vuur van de helle ontdoken, we
gens angst en benaauwdheid om maar lucht
te krygenpiepten en knerdenen onder
geweldige wringingen en draaijingen van
hare lichamenaamechtig en dubbelzinnig
uitbragten wat in 't noodlot befchoren was.
virgilius heeft dit eigenaartig uitgedrukt
in 't verkeer van Eneas met de Kumaanfche
Sibylle: "de waarzeggerin (p), fchrikkelyk
van Apollo bezetenen hare voorfpelling
noch niet kunnende uitbrengen, loopt
razende in de fpelonk om en wederom9
en gaat vast in arbeid, om haren krop uit
te fchuddenmidlerwyl betemt Febus haar
wreed gemoed, en razenden mond desi
te meer, en betoomt hare tong met zy-
ne'n breidel: zy fpelt hem fchrikkelyke
N11 4 dub-
5^7
ren flnitingen van deuren en venders, als of zy voor
de Zormeitraalen waren bloot gehelden fchoon hy
niet doodt als de Sumyel in de Woeftyne, (hoewel daar
mede veel overeenkomst hebbende), veroorzaakt hy
echter loomheid en ene moeijelyke ademhalinge in de
meeste menfehen. (Rusfel a defcription of Aleppo &c.
p. 14. 15.) Vergelyk daar mede Musfchenbroek beginfcls
der Natuurkunde bl. 702hoe met een droogen Oosten
wind ook hier te Lande de legvaten met wyn voller
fchynenja overloopenenz. Öingen die zieft gemak-
kelyk laten overbrengen op de geweldige aandoenin
genbenaauwdheid, opfpanningen, onftuimige hittevan
Af polloos i riefterinnen, als zy vol waren van dien Geest
van Vythodie haar zoo geweldig prangde en perfte,
dat zy in gevaar waren van te berften. horat. L. II,
Sat. 98. Crescentem tumidis infla fermonibus utrem.
(p) 2E11. L. VI. 77.99.