579
13 onbefchryflyke honger had de ingezë-
I men zoodanig verzwakt en uitgeteerd, dat
Zy niet overluid (o) konden fchreeuwen
kermen, maar wegens fchaarsheid van
vensmiddelen, en wortelende met den
od,gaven zy,onder wonderlyke trekken
Ian het wezen al zieltogendeeen qfgebro-
kenmurmurenden piepend geluidZy
i iepten uit het Jlof des doods even als de (p)
Yhimmen, zy piepten uit hunne graven. Je-
iufalem was nu het kerkhof voor 't volk
geworden, die,van alle kanten op het Paasch-
l:est hier verzamelddoor de Romeinfche
Heirmachten waren ingefloten. De hon-
"er ontftond fchielyk door zulk ene toege-
loeide meenigte, en noch meer door ei-
en fchuld van de yveraars en oproerma-
ersals die vele huizen vol van koren had-
en vernield en verftrooid. Zy fpraken uit
'e aardeen hunne Item was facntkens uit
et Itof; gemerkt velen, die noch overig
levenen te zwak om anderen ter aarde
heitellenzich by tyds in de graven ne
erleidden, en hunne zielen, onder vele
erzuchtingenuitbliezen. Een diepe ftil-
fe en nacht van doodsfchaduwen had de
ytad bezet, een afgryslyke ftank, erger
ian van eenig hol waarin Pytho zich opfloot
O o 2 ging
Cp; ïb. L. V, x. 3. VI. 9. 3. 4-
(o) josEPKüs de B. J. L. V. 12. 3.