583 De maandelykfche ontlasting kwam op haaren tyd, en was zyvoor 't overigegezond. Om, zonder gevaar, en met zekerheid, te •weeten de hoedanigheid van het vocht dat zig door 't gevoel liet gewaar wordenbracht ik een Trocar in tusfchen den tepel en oxelde Naald •uitgetrokkenen een fpoelkom onder het pyp- tje gebracht hebbende, kreeg ik dien terftond vol, van een vocht, zoo dun, en helder als fontein waterendewyl de ftraal van vocht nog even groot bleev, hield ik 'er vervolgens een tinnen waterpot onderdie nog byna vol geraakte. Naar maate het water uitliep, verminderde de zwelling van achteren aan't fchouwderblad, on derden Oxel, en van boven, van het fleutelbeen tot aan den tepelen begon men een fcheiding te zien tusfchen het gezwel en den fchyv der Borst, dien ik nu niet grooter vond dan dien van d'an- dere zyde; en merkte nu dat ik wat te laag had geftooken, omhetpyptje, van binnen, naar al le kanten te konnen roeren waarom 'er ook nog eenig water in 't gezwel bleev, na dat ik het pyptje had uitgetrokken. Dewyl ik niet twyffelde of dit water was in een vlies beflooten geweest, en had het zelve, als een blaas, onder de algemeene bekleedfelen opgefpannen, was het noodig, om Haar in den grond te geneefendie bekleedfelen te openen en het Vlies uit te pellen dog waren wy genood zaakt zulks nog eenigen tyd uit te Hellen om dat Haare Mevrouwthans bezoek van buitenland- fche Vrienden hebbende, haaren dienst te meer noodig had. Zy kwam dan eerstden tweeden Junii, we derom aan myn huisde Rechterborst was nu niet veel grooter dan de andere; maar werd ik, tus-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 652