C 589 tusfchen het fleutelbeen en den tepelnog eeni- ge fchommeling van water gewaarwaar op ik met de Biftourieeen opening, meer naar boven dan de vorige reismaakteter lengte van an- derhalven duimdoor de algemeene bekleedfe- len, en het Vlies vond dat ik gewacht had, dog het geene zoo flap wasdoor de voorafgegaane ontlasting van 't water, dat ik 'er de Biftourie niet kon doorftootenvoor dat ik het met duim en vinger had gegrepen door welke gemaakte opening nu het overgebleevene water uitliep; en haalde ik ook het gantfche Vlies of hollen zak, met de vingers door de wond uit. Het was zoo dpn glad, en blinkend als Satyn; en bewaar ik het zelve nog in Liquor. De wond voorts verbonden zynde met een platte wiek en plaafter, ging alles wel tot den fesden of fevenden dag wanneer die ganfche Borst, door de Roos werd opgezet, die moog- lyk door vettigheid van de Zalf en Plaafter was veroorzaakt; dog, na weinige dagen, den huid van de Borst verveld, en de wond genezen zyn de kroop echter de Roos, niet zonder koorts, over den rechter fchouwder, naar de linkerzy- de van den hals envan daar boven over 't ge- heele hoofdzoo dat ''er wel vier weeken ver liepen eer zy van de Roos bevryd, en in ftaat was om haar werkte doen wanneer het gezwel ten vollen genezenen de Rechter Borst niet grooter dan de andere was. Wanneer ik alle de omftandigheden van dit geval overweegkan ik niet anders befluiten als dat dit gezwel een merkelyke Hydatis of uitzet ting van een watervat is geweest, waar van 'er takken ter wederzyden van de Borften komen de fchuins op waards naar eiken Oxelloopenom zig

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 653