C 59°
zig te ontlasten in den tronk van het Lyrn*
■phaticumof watervat, dat aan den binnenkant
van eiken arm, tusfchen de tronken der bloed
vaten opklimmende door den Oxel heen gaat
om zig, ter wederzydente ontlasten in dien
grooten bloed-aderdie de Vena Subclavia of on-
derfleutelbeens-ader genaamd word, zoo aan de
linker als rechter zyde. Ik heb nog een aantei-
kening dat ik over 36 jaarenStudent zynde te
Leiden, met mynen Vriend (den thans beroem
den Dottor Hovius te Amfierdameen hond
oopende, op 't oogenblik dat wy hem levendig
geworgd hadden, in wiens linker Oxel wy een
watervat ontdektendat de wydte had van den
fteel eener Tabakspyp, maar doorfchynend was.
En is de eerfte oorzaak van deze Hydatit, Her
nia Aquofaof waterfpathier geweesteen al
tefchielyke en bovenmaatige uitrekking en kneu
zing van een watervat, wanneer zy, onder het
vallen van de trappen, het kind wilde befcher*»
men dat zy op den arm hieldgelyk ik uit der-
gelyke oorzaak aanmerkelyke Varices en Aneu~
rysmata of ader en flagader fpatten heb zien voort
komen. Gelyk 'er dus watergezwellen, onder den
Oxelfomtyds ontdaandoor uitzetting dér wa
tervaten zoo heb ik reeds twee maaien koude
gezwellen aan de liesfchen en het dik van het been
ondervondeneenin een dienstmaagddat zig
nederftrekte, langs den binnenkant, tot op den
helft der Dye, en de grootte van een mans hoofd
haddie het niet wilde door my laaten oopenen
maar naar Gorcum vertrok, alwaar zy elendigis
geftorven. Een ander in een Heer van Goes,
die het wel fes jaaren gedragen hadmaar dat
kleinder en als in tween verdeeld wasen aan den
binnen en bovenkant der Dye zat; het geene door
den