10
*t geen wij gemeenelyk het wit van 't oog
noemenvan waar het zig uitftrekt tot ovei
het doorfchynend hoornvlies, aan't welke
het zeer vast vereenigd isen zelfs veel vas
ter als aan de overige oppervlakte van 't
oogwant hier mede is het alleen vereenigd
door middel van een los celagtig weefzel
Dat dit vlies zig over het geheele doorfchy.
nende hoornvlies uitftrektwordt beweezen
door de phlyftenae of kleine water blaas
jes, welke zig zomtyds op het hoornvlies
vertoonen. Dit vlies is uit een fyn celagtig
v/eefzel zaamgefteld (e) doorfchynende
en met veel vaaten doorwee vengelyk blykt
uit de oog onfteekingen. Deszelfs nuttig
heid blykt klaar genoeg uit de benaaming.
X. Het witte vlies albugineavan zom
migeookhet pëesagtige {tèndinofa) genaamd,
is dat geene, 't welke eigen tlyk het wit van
't oog uitmaakt. Het neemt zyn oorfpronk
op de plaats van de inplantingen der peezen
van de regte fpieren van 't oog, breidt zig
uit over het grootfte gedeelte van den oog-
'hi ri '£d b
("e)-Hier doör wordt te weeg gebragt, dat het oo;
in de operatie van c\q catarad moeielyk tebepaalenisdoof
de haakjes of taugetjes, welke zommige gebruiken, en
Waar mede men dit vlies vatvermits het zeer ligt af-
fcheurd, weshalven men genoodzaakt wordt, om'toog
des te zekerder te bepaalcnvan de fclerotica zelve te
vatten, welker kwetzing door toevallen kan gevolgd
.worden.