12 kouleur is van buiten wit, maar aan deszelfs inwendige oppervlakte, welke tegen het vatagtige vlies aankomt, zwartagtig. Het ïs uit een hard en vast weefzel zaamgefteld, befiaande uit verfcheide lagen van veezelen, die zeer vast op eikanderen liggen, weikei vastheid aan de buitenfte oppervlakte veel grooter is als aan de binnenfte; waaroit zommige hetzelve ook in een buitenfte et binnenfte laag onderfcheidendie echtei zeer moeilyk door het Jcalpelzonder vei fcheuring, te fcheidenzyn. Dit vlies is nie overal even dikop de plaats van de inplan ting des gezichtzenuw wordt het altyd he dikfte gevonden, doch naar maten het voor waards gaatverminderd ook deszelfs dikte Het wordt aan deszelfs agterfte gedeelte door boord door kleine vaatjes, als mede dooi kleine zenuw vezeltjes, die van de plexus op iicus afkomftig zyn. Het doorfchynende hoornvlies, of eigent lyk genaamd hoornvliesis het voorfte en kleinfte gedeelte van den oogbolmaakendf door deszelfs bolheid een kleine fpheer die op de groote gevoegd is. De afmeeth gen van dit vlies zyn volgen9 de waarna mingen van den Heer petit (f)gelykvolgd: dc (f) Memoires de l'Acad, Royd des Sciences de l'Anntf 1728 P*g- 4l8-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 70