C I« 5 de oogvlies tot aan den rand van het hoort vlies; aldaar gekomen zynde, wykt het a van het hoornvlies en verkrygt den naai van regenboog (iris). Deszelfs weefzel i fyn, flap, en yl, doch voorwaartsgekome zynde, ichynd het van ftru&uur te verat derenhet wordt dikkerwitagtig en foi meerd een kring op de hoogte van de ve eeniging van het harde oogvlies met hi hoornvlies, de hairagtige band (ligamenu ciliare) genaamdde loop der vaaten in d vlies is verfchillende in beide deszelfs oppe vlaktens, want op de buitenfte loopen i llersgewysdaar zy aan de binnenfte rej gelykwydig aan eikanderen loopend heeft den Heer RuYsch gelegendheidgege venom dit Vlies in twee laagen te verde len, waarvan de binnenfte naar zynen naai tunica Ruyfchiana genaamd wordt, doe rau heeft 't zelve altyd tegengefprookei1 en de beroemde albinus (o) heeft zei aangetoonddat het geheel en al verdij is. De vasthegting van de choroides is at de geheele binnenfte oppervlakte van hf harde oogvlies zeer los, zoo dat wannef men één opening in het harde oogvli maakt, het zelve, door het inblaazen v£ lugt, zeergemakkelyk kan afgefcheiden wc: der Co) Acadm. anno t atLib. HI Cap. IV.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 74