C «7
den, en zoo 'er al hier of daar eenige vast*
hegtingis, gefchied zulks door de takjes van
de arteriaevenae C53 nervi ciliaresdie het
harde oogvlies doorboorenmaar aan des-»
Zelfs voórllè gedeelte is het door middel van
denhairigen band zeer vast aan den rand van
het harde oogvlies vereenigd.
De choroiaesna zig op gemelde plaats
vastgehegt te hebbenwykt van het hoorn
vlies af na vooren,en formeerd een rond vlies
zinn (p) beweerd dat het een vlies op zig
zelve is, en geen verlengzel Van het vatagtige
vliesbonn (q) integendeel wil dat niet al
leen dit vlies een vervolg is van het vatag
tige vlies, maar zelfs dat het binnenfte vlies
van het vatagtige zig vervolgd, en de in
wendige oppervlakte van het hoornvlies be
kleedt, waarvan hy'zegt al een groot ge
deelte te hebben afgefcheiden. Het laatfte
komt my wel het aanneemelykfte voor. Dit
vlies hangt in het waterige vogt te dobbe
ren en Verdeeld de voorfte holligheid van
't oog in twee kamers zoo echter dat dit
vlies een ronde opening, overlaat, de oog
appel (pupilla) genaamd. De voorile Op
pervlakte nu van dit vlies wordt de regen
boog (iris) genaamd om deszelfs verlchil-
B leu-»
Cp) Defcriptio anatomicct ocüli humanipag. ióï.
(q) Specimen anatommedic* dé continuatisni wcmbranarnm
L, pag. 40,