C 34
het ampt van opperhuid over het vatagti;
vlies bekleedt, ('t welke hy als het zintu
van het gezicht aanmerkt) ,om;t zelve vo
de al te fterke indrukzelen der lichtftraal
te befchermen. Schoon deze drie gemel
Schryveren in één gevoelen zyn metMA!
otte, verklaaren zy zich echter op ee
verfchillende wyze.
De Heer le cat welke met mariot
van 't zelfde gevoelen isgeeft een andt
proefneeming op, om te bewyzen, dat m
op de plaats van de inplanting van de j
zichtzenuw niet ziet (k). Hy zegt verdei
dat dewyl de zelfftandigheid der hersfer,
ongevoelig is, dit een genoegzaam beu
fchynd te zyn om te befluiten,dat het mei
agtige gedeelte der zenuwen geen werkti
van 't gevoel, en by gevolg ook niet var,
gezicht kan zyn Hy brengt tot eend
de bewys by, dat het vatagtige vlies e
zwart floers is, ?t welke de lichtftraalenj
heel en al opflurpten by gevolg de
waarwording daar van niet aan het netvl
mededeeldwelk bewys tot een tegenwi
ping verftrekt tegen 't geene de Heer i
rault zegt, dat het netvliesdoorfchynei
zynde, het zelve het vatagtige vlies nood
heeft om aan het zelve de lichtftraalent
d
(k) Trait<f des fenf pag, 168. planche Fill.
(1) Ibidem pag, 173,