36) verfpreid zynen welgedeelte van't g heel uitmaaken, dat zy aldaar geen dooi gang vindenen opgeflurpt wordenen hie uit blykt tellens, dat de proefneeming va: mariotte tot geen bewys kan verftrekkt voor de ongevoeligheid des gezichtzenm maar in tegendeeldat het netvlies een u: breidzel van de gezichtzenuw zynde, o§ uit gevoelige deelen beftaat, welke alls voor de lichtftraalen aandoenlyk zyn. 2. De proefneeming van den Heere M ry om de doorfchynendheid van het nt vlies aan te toonen, kan tot geen bewysvs llrekkendat het zelve de indrukzelen d voorwerpen niet zoude ontfangen; Het immers genoeg tot de voortbrenging een gewaarwordingdat de voorwerpen een i drukzel op de zenuw te weegbrengen,'tw ke in ftaat is om de levensgeesten in bewt ging te brengen; dit gefteld zynde, zoog fchiedt de gewaarwording zoo wel op 't ut vlies, 'tzy het zelve doorfchynende, ofo doorfchynende is. Wat de doorfchynen heid aanbelangt, om dezelve te vergelyfe met het kriftallyne en glasagtige vogti zoude kunnen plaats hebben, zoo niet c uitwendige oppervlakte van het netvlies, i met! het mergagtige gedeelte van de zenu; bedekt is, die doorfchynendheid eenigzin benam. 3. B

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 94