C 37 3. Dat om reeden van de ongevoeligheid van het mergagtige gedeelte der hersfenen, volgens de helling van den Heer le cat, ook het mergagtige gedeelte van de gezichtze- i nuw ongevoelig zyn zoude, is niet aannee- j: melyk. Men redeneere maar alleen volgens r de overeenkomst met de andere zintuigen ziet men niet dat de portio mollis nervi au- ditorii alleen aandoenlyk is voor het geluid dat de reukzenuw in de neus in een pulpeus weezen overgaat, en deze alleen aandoen lyk is voor de reuk De Heer le cat de moeielykheid om dit gehelde haande tehou- t den gewaarwordende, zegt: men zoude toe- geflemd hebben dat het merg der hersfenen en zenuwen niet voor het fcherpmaar wel voor het licht gevoelig wasovereenkom/lig derzei- verfynheid (o). Om deze tegenwerping op te losfenberoept hy zig op de reeds aan- 8 gehaalde proefneeming van mery, welke 1 wy tot geen bewys kunnen aanneemen om de ongevoeligheid van het mergagtige ge deelte des gezichtszenuw aan te toonen. 4.*; Pat, volgens de meening van den Heer 1 le cat de gewaarwording niet aan het net- j vlies medegedeeld wordt, om dat het vat- agtige vlies een zwart floers is, dat de licht- hraalen geheel en al opflurpt. De Heer 1 ,t»T hal- (0) Traité des fenf, pag. 173.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 95