nuwendoor een byzondere klierof door delwatervaten alhier zoude afgefcheiden worden, nuck (t) meende eenige byzon- dere duClus gevonden te hebben, welke het harde oogvlies doorboordenen zig niet verre van den oogappel in de voorde ka mer openden: Dan men heeft bevonden, dat hy de flagaderen voor deze duttus aan gezien heeft zinn (u) is van gevoelen,dat het grootfle gedeelte van het waterige vogt door het flagaderlyke dons der hairige voort- brengzels wordt afgefcheiden. Islu is de vraagwelke flagaderen dit vogt affchei- den Of het die geene zynwelke in het hoornvlies gevonden wordenof die van het kridallyne en glasagtige vogt, of die van de agterde oppervlakte van het druivenvlies ofwel die welke aan de voorde oppervlak te van dit vlies gevonden worden De laat- fle fchynen hier toe wel het beste gefchikt te zyn, eerftelykom haare legging, ten an deren, om dat zy hier in te grooten over vloed zyn om maar alleen te dienen tot on derhouding van dit vlies, 't geen al te teer en te klein is om zoo een groote meenigte vogtsals deze vaaten kunnen aanbrengen tot deszelfs voeding te ontfangen. Deze af scheiding houdt altoos aan; zulks wordtbe- C 5 wee- (t) De duttu oculi aquojo pag. 203; (u) Defer ipt, anatm, ecu), human, pag,. 148.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 99