weesten had billyk zwaarder kunnen val len. Doch, indien ze in het geval onnoze geweest is, ('t gene ik wel wil toegeven)dat leedze 'ei niets by, maar heeft'er veeieerb] gewonnenals wordende met adonia's doot voor al haren verderen leeftyd beveiligd voo: 't gevaar, van een fpeelbalderftaatzuchte verradery te ilrekken, onder fchyn vanbt mind te worden. LXVII. Dus meen ik overvloedig aa deze holle voldaan te hebben, kunnende m; ne verhandeling, fchoon niet in alles ietsg heel nieuws behelzende, echteraangemei wordenals eene vertooning van oude wa! heden in een nieuw kleeddaar men echi hier en daar wel iets in ontdekken zal, gene ik niet weetdoor anderen voor it te zyn opgemerkt. Althans elk redelyk[ moed zal, zo ik vertrouwe, genoeg hebli ter overtuiginge, dat dit geval geenszins vergelyken zy by de bloeddorllige St& kunde der Ottomarmen, maar veel eer mc gehoudeq worden voor een hoogwy ze, red tydige en ten eenemaal onberispelyke, ja vc (trekt nood zakelyke handhaving van de 1( ninglyke majelleit en richterlyke rechtvaa digheiddie in tyd van nood geen bloed 01 ziet, maar boven alle natuurlyke, zelfs tederlle betrekkingen, moet opwegen, I houdens echter de Rechtvaardigheid. GRO 292

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 350