5ii
gemaakte zaakveel meer dan bv de zul-
ken, die tot een' aanmerkelyken trap in
wetenfchappen gevorderd zyn.
Men dient trouwens tot een tamelyke
hoogte geklommen te zynom ondervin-
delyk te zien hoe weinig men weeten hoe
veel 'er is, dat wy niet en kennen: Men
dient het veld van alle onze kundigheden
en begrippen geheel overgezien, afgelopen
en doorkruist te hebben, om tot de ware
eindpalen van ons vernuft te komenen
dezelve behoorlyk op te merken.
Hoe verder derhalven iemand in wysheid,
kundigheid ondervindinggevorderd is
zoo veel meer zal hy bekwaam zyn om zy-
ne en aller menfchen kleinwetendheid op te.
merken. Ware geleerdheid maakt nedrig
en fchroomagtig om ligtelyk dingen te be-
oordeelen en beflisfend te bepalenof in
de bepalingen en woorden van anderen ge-
reedelyk te zweerendaar in tegendeel een
mensch van oppervlakkige en overgenome-
ne kundigheden waant veel te weten zig
verbeeldt de wysheid in erf-pagt te bezit
ten en uit dien hoofde niet fchroomt alles
ftout te bepalen, of 't bepaalde na zyne
zinnelykheid over te nemen, en daar na ah
les op eenen meefterlyken toon te beflisfen.
II, Dat dit plaats Heeft wel in alle we
tenfchappen, maar boven al in die welke
ver-