werdt. In de vrocgffc tyden wist men van geen tempelen of beeltenisfen. Het was zelfs onbetamelyk, naar men oor deelde de Goden onder eene menfche- lyke gedaante te verbeeldenof dezelve binnen eenige muuren op te fluiten. Zy heiligden eenige hoornen en bosfchen tot den dienst van hunne Goden, en wel de donkerfte en meest verborgene plaat- fen der bosfchen, om zoo veel te meer eerbied en ontzag voor dezelven te ver wekken (a). Zy hadden hunne Priesters, die den offerdienst waarnamen, tot de Goden by plechtige gelegenheden baden, veel invloed op de burgerlyke regering had den, en in de raadvergaderingen ver- fchenen (b). Dezen hadden den naam van Druïdes, waar over zeer velen veel gefchreven hebben, zonder het daarom trent eens te konnen worden (c).Ook fielden zy een hoogen prys op hunne waarzeggersdie de toekomftige dingen voorfpel'denGodlyke antwoorden ga ven 36 ANTWOORD OVER DE (a) TACITUS de M. G. c. IX. XL ibique ERNES - Ti. Vergelyk den fchryver van het werk La Reli gion des Gaulois To?n. I, pag. 112, Il8123» (b} TACITUS de M. G. c. X, XI, XL. (c) SCHEDIUS de Düs Germanis Lib. II, c. I et feqq. La Religion des Gaulois Tom. Ipag. 1752QÖ.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 104