OUDHEDEN VAN ZEELAND. 3?
ven, en daarom in de gewichtigfte za
ken geraadpleegd werden (d). Zy dien
den hunne Goden door gezangen (e), en
met offerhanden van beesten en veld
vruchten (f). De wreede Godsdienst
van menfchen bloed te plengenen de
zelve op te offeren, was by hen ook ge-
bruikelyk (g).
Wat aangaat de Goden, eertyds in
Zeeland gediendzoo ten tyde der Ba-
tavieren en Romeinen als in latere da
gen, ik zal eerst fpreken van de God
heden welke daar waarfchynlykeven
als by andere volken en in andere ge
westen, geëerbiedigd werden, en dan
zal ik zulke vermeldenvan welke wy
zekere befcheiden hebben, dat zy in
deze Provincie en byzonder in JValche-
C 3 ren
(f) Het algemeen gebruik van zulke offerhanden
by alle Heidenfche volkenen het opofferen van
menlchen toonen genoeg, dat de Germaanen, waar
onder de Batavieren ook begrepen zynwel dege-
lyk den offerdienst aankleefdenfchoon CAS Alt de B. G.
Lib. VI c. XXI zulks met ronde woorden ontkent
tegen wien wy ftellen het getuigenis van tacitus
de M. G. c. IX.
(g) tacitus de M. G. c, IX, XXXIX.
(d) TACITUS Lib. IV. Hifi. c. LX1V, c. XXV, de
M. G. c. VIIIad qI. LIPSIUS.
(e) TACITUS Lib. IV, Hi/for. c. LIV.