'46 ANTWOORD OVER DE
de monddoor welken de wateren van
de Maas en Waal in zee vielen (f). Zelfs
wil de oudheidkundige gudius (g) dat
men onder dezen naam de Waal als ee-
ne Godin zou gediend hebben, die by
de Romeinen niet alleen Vahalismaar
ook Nahalia of Nehalia genoemd werdt
Liever voege ik my by zulkendie Ne-
halennia voor dezelfde Godheid houden
(h) met de Maaneertyds by de Ger-
maanen met de meeste eer begunftigd (i),
en anders bekend met den naam van
IJls, aan welke de Sueven ook in 't by-
zon-
(g) By hesselius c. pag. 2
3, daar Hy, ten bewyze dat de Waal eertyds Na-
halia geheten zy, zich beroept op tacitus Hifi.
Lib. Vc.XXVI, die van de rievier Nahalia fpreekt.
Daar over zyn verfchillende gisfingen gemaakt. Zie
lipsius ernesti over die plaats, en de fchryvers
door HESSELius c. pag. aange
haald. gudius wil daar op 't gezag van een oud
MS. Nahalia of Nehalia gelezen hebbenen verftaat
'er de Waal door.
(h) altingius Not. inf. Germ. Fart. Ipag. ioi
102, eyndius Chron. Zelawdia: pag. 138, 139, gak.-
gon Walch. Arkadia I Deel, bl. 139, 140, II. Deel,
bl. 318, 319, Vaderlandfche Hiftorie I. Deel, bl„
26, La Religion des Gaulois Tom. II, pag. 78—102.
(i) CiESAR. de B. G. LibVI, c. XXI.
(f) PLINIUS Hifi. Nat. Lib. IV, c. XV, PTOLOMiEUS
Geograpk. Lib. II, c. IX. Vergelyk altingius Notit.
infer. Germ. Fart. I, pag. 82, en VAN DE spiegel
over de Vaderl. rechten, bi, 12, 15.