54 'A NTWOORD OVER DE daden verweten, en het Kapittel van de hoofdkerke te Utrecht hem, met de fcherpfte woorden, door eenen brief aanklaagde by den Aartsbisfchop van Keulen (c), VIERDE HOOFDSTUK. edert een geruimen tyd is 'er verfchil geweest, of de inwoners van deze lan den, die van eenen Germaanfchen oor fprong waren, voor de komst der Ro meinen de Jchryfkomt ver (tondendan of zy zonder het gebruik van letteren leefden» Eenigen hebben het laaste (taande gehouden A maar met zulke be* wyzendievan naby befchouwd zyn- degeen klem hebben. Laten wy hun* ne redenen kortlyk overwegen. Men (c) Deze brief, waardig om ingezien te wor den is te vinden by van mieris Groot Charter boek I. Deel, bl. 8182. Over den oorfprong en voortgang der fraaije letteren, konflen en wetenfchappen in Zee land, tot de vyftiende eeuwe.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 122