5<5 ANTWOORD OVER DE
dachten is 'er in de andere plaats van
Tacitus (c)Beide mannen en vrou-
wen ver ft aan de geheimen der letteren
nietof weten niet van geheime letteren
gelyk men de woorden Litterarum fecre-
ta ook kan vertalen. Men merke vooraf
aan, dat tacit us in het aangetogen
hoofdftuk bezig is om de kuisheid en eer
baarheid der Germaanen te befchryven.
Deze aanmerking zal den weg baanen
tot het rechte verftand van die uitdruk
king, te meer als men daar bydoet, dat
Tacitus niet fpreke van de onkunde
der letterenmaar van geheime letteren
of geheimen der letteren. Derhalven de
ze woorden worden te ver getrokken en
buiten hun verband gerukt, wanneer
men daar uit wil befluitendat de Ger-
maanenen vervolgens ook de Batavie
ren geheel onkundig in de fchryfkonst
zyn geweest. Wat dan? Die fchryver
fpreekt van geheime minne-brieven. De
ze opvatting komt best met den famen-
hang overeenen het is overvloedig be-<
kend uit ovidius, catullus, ti-
bullus, propertius en anderen,
dat de ongeoorlofde minnen-handel by
de Romeinen maar al te zeer in gebruik
was
tacitus de M. G. e. xix,