64 antwoord over dé zal mogelyk iemand vreemd voorko men, dat strabo (c) en ammianus MARCEllinüs(d) van het aangenaam Muziek der Germaanen fpreken, 't wel ke anders in 't gemeen als te hard en niet ftrelende genoeg gerekend werdt* Doch gelyk hunne gedichten niet laf, maar mannelyk warenmet den aart van 't volk overeenkomendeen gefchikt naar het onderwerpte weten de krygsbe- dry ven van beroemde helden, zoo was het Muziek overeenkomllig met de Hof, in die gezangen behandeld (e). Zy ge bruikten de lieremaar vooral maakten zy een foort van Muziek door het liaan van hunne zwaarden tegen de fchilden 'tgene jULiANüs(f), aan lirelender Muziek gewooneen ongunftig oordeel deedt vellen over dat der Germaanen. Het ontbrak by de oude bevolkers van men zich echter weinig zal kunnen verlaten, in dien het gevoelen van den Heer huidekopek., by wien zich cannegieter en wagenaar gevoegd hebben, doorgaat, belangende den leeftyd van dien fchryver. Vergelyk de Nieuwe Bydragen 1. c. bi. 223—227. Cc) Lib. IV, pag. 197. (d) Lib. XV, c. IX. Ce) tacitus de M. G. e. III. Cf) In Mifopogpag, 336/j.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 132