7o L. P. VAN DE SPIEGEL OVER de fraaie letteren, kunften en wetenfchap* $en onder de zelve n gehadt? Ik verbeelde my, dat men in de ant woorden op deze vrageonder de fraaie letterenkunften en wetenfchappen ook min of meer eene plaats zal gunnen aan de Rechtsgeleerdheid en maniere van Rechtspleginge onzer voorouderenmaar dewyl het niet mogelyk is, alles wat daar van gezegd kan wordenin eene algemeene beantwoordinge te behande len, hebbe ik gemeend, dat het by ge legenheid dezer vrage niet ongefchikt zoude wezen eene verhandelinge het Ge- nootfchap aan te biedenover een Ge rechtshof van deze Provintie, 't geen zoo veel ik weethet oudfte isdat met zoo veel aanzienlykheids en gezags in deze of de naburige landfchappen is ge vestigd geweest. Ik zal my met geene verdeelinge de zer ftoffe ophoudenmaar alleen den draad der hiftorie en orde des tyds vol gen. II. Het kan van niemand, die def gefchiedenisfen onzes lands kundig is, betwist worden, dat de Frankifche Vor- ften de meestezoo niet alle de Neder land-^

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 138