DE HOOGE VIERSCHARE. 7i landfche gewesten, en in het byzonder Zeeland, hebben beheerscht, en dat ook derzelver wetten en gewoonten al hier zyn ingevoerd, zoo dat men be- zwaarlyk tot den oorfprong van eenig aloud recht of coftume des lands kan doordringenten zy men denzelven on der de Frankifche regeeringe zoeke. In dien wy nu nagaan de maniere der hoog- fte rechtspleginge dezer volkeren, zal men bevinden, dat dezelve gehouden werdt in eene plechtige jaarlykfche ver- gaderinge in tegenwoordigheid des Op- pervorften, of van iemand door hem byzonderlyk gemachtigd, waar toe de mindere beftierders der landfchappen met de voornaamfte ingezetenenen des Vorften leenmannen geroepen werden. Deze vergaderingen noemde men pla- cit a conventus publici en conciliamen behandelde 'er alle zaken van belang den ftaat des ryks aangaandealle ge- fchillen tusfen de aanzienlykfte ingeze tenen, welke de mindere rechters niet vermogten af te doenalle zaken die door hooger beroep derwaards gebragt werdenalle zware lyfftraffelyke misda den, en eindelyk alle gefchillen over het begrip of de uitleggings der wetten. E 4 §111 Na

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 139