de hooge vierschare. 87 ellevene mannen ende twee clercken fullen gehouden fyn te compareer en t\elkcr vier fchare XV. De gezworens met den Grave, of zynen bailliu ter hooger vierfchare vergaderd zyndemoesten aldaar waar heid en vonnis fe zeggenmaar men zouw kunnen vragen, of de Graaf zoodanig gehouden ware aan het gevoelen dezer rechterendat de vonnisfen naar het be grip der meerderheid moesten uitgefpro- ken wordenal verftondt de Graaf het anders? de heer van bynkershoek (t) en op desfelfs voetfpoor de heer van idsinga (u) meenen, dat de Graaf niet gehouden was te vonnisfen naar het gevoelen der meeste hemmen van zynen raad, maar naar zyn eigen goedvinden: ik wil dit wel toeftaan, in dien men fpreekt van des Graven raad van regeeringe, maar het tegengeftelde hadt plaats in de hooge vierfchare van Zeelanddaar men recht fprak volgens de wettenaan welke de Graaf even zoo wel verbonden was als de minde onder daan. F 4 Daar (t) Quafi. Juris priv. L. 1. C. 11. p, l8„ 00 Staatsresbt ID. p. 175,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 155