DE HOOGE VIERSCHARE. 107
zagendat tot de hooge vierfchare be
hoorde de groote edelen om zich vrin
den ten hove te makengingen veeltyds
de hooge vierfchare voorbyen verble
ven hunne gefchillen aan den Grave,
waar van menigvuldige voorbeelden
voor handen zynons gerechtshof zelfs,
misfchien om den Vorst te believen,
wees zaken van de hand, en fpraken
voor vonnisfe uitdat dezelve ftonden
aan den Grave by rade zyner mannen
(z)en het is te vermoedendat de min
dere ingezetenen in de lieden en ten
platten lande het voorbeeld der aanzien-
Jyken volgende, hunne gefchillen, die
eerst voor den dagelykfchen rechter wa
ren uitgefprokenmet voorbygaan der
hooge vierfchare, aan den Grave zullen
gebracht hebben, waar door de Graaf
met zynenrade, en wanneer de Graven
buiten 'slands waren, de raad alleen,
de gewone rechters in appel geworden
zyn.
XXVIII. Indien men deze zaken
dus nagaat, zal men hier den grond
vindenwaar op het Hof van Holland
en
(z) Groot Ch, hoek 1 D, p. 501. IV D. p, 698.