DE HOOGE VIERSCHARE. 109 en Zeeland, de aloude Grafelyke raad zywelke onafgebroken in afwezigheid des Graven dezelve macht heeft blyven oeffenen, met den ftadhouder aan het hoofdwelke zy te voren met den Gra ve in perfoon geoeffend hadt. <5 XXIX. Ik heb zoo even aange toond hoe het appelleeren van vonnis- fen by de lagere rechters in Zeeland ge wezen met voorbygaan der hooge vierfchareaan den Grave en zynen ra de in 'gebruik geraakt zy, en hoe het Hof van Holland en Zeeland op deze wyze eerst de gewone rechter in appel zy gewordenmaar wanneer wy de ftukken van lateren tyd inzien, belpeu- ren wy klaarwelke moeite de Graven zich gegeven hebben, om dit rechtsge bied van de hooge vierfchare van Zee land geheel af te trekkenen aan het Hof toe te voegen de lastbrieven van welgemelden Hove, en de byzondere befluiten van Philips, Karei, en Maria van Burgundienreppen zelfs niet meer van de hooge vierfcharemaar wy zien ook, dat's lands edelen en lieden, hoe zeer onder de Burgundifche regeeringe overheerschtzich hier tegen hebben aan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 177