DE HOOGE VIERSCHARE. 121 grypen, waarom de vonnisfen in lyf- ftraffelyke zaken by de Heden van Zee land of by de gerechten van Middel burg en Ziericzee als 's Gravenmannen, extraordinair (gelyk men nu fpreekt) belegdaan geen hooger beroep onder worpen kunnen zynwant nadien dit recht aan de lieden als zoodanige, en aan 's Gravenmannen gegeven iseven eens als de Graaf het zelve in de hooge vierfchare tegenwoordig zynde heeft ge- oeffendwelke als dan geenen hoogeren rechter boven zich erkendezoo volgt, dat de Heden en 's Gravenmannen in zoodanige zaken ook in het uiterfte res- Jort recht fpreken, en men bedriegt zichals men meent (gelyk doch by ve len het gevoelen is) dat in Zeeland alle criminele zaken extraordinair belegd worden, met oogmerk om door dat mid del den befchuldigden den weg van hoo ger beroep af te fnydenwant de aart der rechtshandelingen in lyfftraffelyke zaken is in Zeeland nooit anders dan extraordinair geweest, dat is, niet ge lyk men zulks elders noemt, die op de bekentenisfe van den befchuldigden ge wezen worden, maar die beginnen met vangen van den befchuldigden of dag- H 5 vaar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 189