van kleine zeshoeken. 129
III, Om kort te zyndaar is bykans
niets zoo onzeker en ongerymd te ver
zinnen en dat van de algemeene natuur
der vestingen zoo verfchilt, 't welk wy
niet wel eens in de fchriften der ouden
komen te lezen, en't welk niet onder de
nieuwe vesting bouwers zyn byzondere
voordanders vindt, die, ongelykaartige
grootheden vergelykendeen derzelver
onderlinge proportie met grooten toedel
bepalende, geene zwarigheid maken,
om alles door malkanderen te warren.
IV. Maar wat my betreftik ben
nooit in Haat geweestom eene vesting
in een polygone befchreven te conftmë-
renwaar van ik alle de volkomenheden
ieder op de overige verderkingen, wel
ke ik kwam te verzinnenheb mogen
overbrengenof welks gedel ik in tegen
deel niet merkelyk heb konnea verbete
ren, wanneer ik die appliceerde op eene
figuur van meerdere zyden.
V. Wanneer men de polygonale zy
den vergroot, zal men lichtelyk de ver-
dedigings-liriie buiten het bereik van het
klein geweer konnen verlengen: hieruit
is het niet bezwaarlyk te begrypen, dat
II Deel. I men