VAN KLEINE ZESHOEKEN. Ï47' ken over de grachtenin verfcheidene voorkomende omftandigheden op de tot dus verre verklaarde vestingen te appli- cerente handelen. XXXII. Echter kan ik niet voorby om in het korte eenige befpiegelingen voor te ftellen aangaande het byzonde- re het welk myne zeshoeken van ande re verfterkingen doet verfchillen. Hoe willekeurig ook de vesting-bouw van veelen mag behandeld wordenzoo moeten nochtans alle deelen en verfchei- denheden eener vestinge overeenkomen in dat êêne, het welk men zich van eene vesting het eerfte voorilelt. Dit is even dat gene, het welk de hoofdzakelyke deugd en wezentlyke volkomenheid uit maakt van eene vesting. XXXIII. Ik achte my daarom ver plicht om eenige zwarigheden op te los- fenwelke zich in den eerften opflag in dit byzonder geitel fchynen op te doen. Wilde ik hier behoorlyk handelen over alle het willekeurige van myne zes- K 2 hoe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 215