VAN KLEINE-ZESHOEKEN. 153
vyanden gelyk-redig zyn met diewel
ke de bezettelingen door het vergrooten
der flancquen 'bekomen. Trouwens wie
bemerkt niet, dat eene langere face twee
kortefacen in zich bevatte? welk Ingeni
eur zal nu verder onverllandig genoeg
zyn van niet te wetendat ieder aan-
grypelykejfor^ en ieder genaakbaare wal
aan den omtrek eener vestinge haare by-
zondere verdediging van nooden heeft
wat zal men dan anders uit het gezegde
konnen beüuitendan dat 'er in gevalle
van eene grootere face ook eene dubbe
le defenfie noodzakelyk is, of ten min-
ften een meerder getal van bezettelingen
op de flancquen
XL. Indien men dan een bolwerk
zoo wel ten opzichte van den aanval
der vyanden, als in den ftaat van daa-
delyke verdediging moet befchouwen,
dan is het niet in allen opzichte, dat
grootere bolwerken beter zyn te verde
digen. Het is waar ten opzichte van de
flancquenhet is niet waar in betrekkin-
ge tot de facen. Ik maake daarom dit
jbefluit, dat in de bolwerken de jlanc*
quen groot, de facen kort moeten zyn.
K S Be: