1$6 A. LIEFTINCK OVER 'T VERSTERKEN magt niets zullen uitrechten nademaal myne affnyding weinige bezettelingen vordert tot derzelver bewaaring, in plaats dat men in andere vestingen met een groot aantal van Infant ery de vyan- delyke troepen in het beklimmen van de bres zal moeten te keer gaanen zy- 11e arme bezettelingen aan de woede der vyanden jammerlyk bloot Hellen. XLIII. Een ding nochtans zal fom- migen myner lezeren vreemd konnen voorkomen; men vindt overal in de bol werken eene ledige ruimte binnen de wals-gangen der facen en flancquen, die, fchoon met aarde opgevuld, de flanc quen konnen ontberen. Deze ruimte is in myne bolwerken niet te vinden. Indien deze ydele ruimte fchadelyk is in de bolwerkenzal het dan niet eene fraaije zaak zyn om de grootere bolwer ken in allen opzichte voor te liaan Dat nu dit plaats heeft, kan niemand in twyffel trekkendie de verfchrikkelyke uitwerking der fchadelyke bomben en grenaaden met ernst overweegtwant de grootere bolwerken maken ongetwyf- feld dezelve meerder vatbaar voor het vyandelyke boven-vuur. In de flanc- quetk

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 224