VAN KLEINE ZESHOEKEN. 'l$j quen gaat het alleenlyk door, dat der- zelver meerdere uitgeftrektheid het denk beeld van gevaar voor boven-vuur ver mindert, by aldien maar niet de wals- gangen zonder noodzaak al te breed worden aangelegd, en het getal van noodwendige bezettelingen en kanonnen op de flancquen door het vergrooten der facen vermeerderd wordt. Dit alles heeft behoorlyk plaats in myne zeshoeken Ik geve het daarom over aan een onpartydig oordeel, hoe weinig myne bolwerken voor bomben en grenaaden te vrezen hebben. C> XLIV. In mynen Haarïemfchen achthoek heb ik een gedeelte van de bin- nenfte ruimte des bolwerks, welke om gemelde redenen overtollig en fchade- lyk was, tot op eene inundeerbaare diep te uitgegravenen indien deze afgravin- ge voor nuttig moet gehouden worden, dan blykt het, hoe nuttig en noodzake- lyk de enge keelen zyn in de bolwerken, als buiten welke deze afgravinge in de werkdaad der vestingen bezwaarlyker zoude zyn. In de bolwerken der conterfcbarpen van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 225