werkende nature. 16g denkbeeld van die kragt, welke men Nature noemt, te geven, kan ik het an der voorbygaen. Deze befchouwing zal my doffe voor twee hoofdflukken verfchaffen. In dit eerde zal ik de wer kende Natuer in den gezonden, in het andere de werkende Nature in den zie ken daet befchouwenen aentoonen, dat alle deze werkingen in het Leven door de Godheid in de dof gegoten, berusten. Geen der minde vermogens, die ons lichaem bezit is de voeding. Door de gedurige beweging worden 'er telkens deelen afgefchaefd van het vaste, ver kleind door eenige wegen uitgewor pen, des wy gedurig iets van ons li chaem verliezen. Hier tegen bezit ons lichaem het vermogen om zaken, die wyals voedzels van buiten ontvangen, te bewerken, zoo te veranderen, datzy in ons lichaem overgaen, en het verlo ren herdellen. Hier door blyft een vol- wasfen mensch lang in den zelfden daet, zonder dat men eenige merkelyke ver andering in hem kan befpeuren, fchoon hy gedurig verandert. Van welk eene verfcheidenheid de groote meenigte van zaken, die wy als voedzels uit de drie L 5 ry-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 239